Gezondheidskolonies voor Zwakzinnigen (2)
Het jaar 1935 loopt ten einde. Ook wordt in dit jaar de doelgroep uitgebreid. Niet meer alleen kinderen van de scholen voor zwakzinnigen, maar ‘Verschillende groepen van misdeelden vinden thans een plaats in onze kolonie.
Waren het oorspronkelijk zwakzinnigen, die er voor herstel van hun gezondheid kwamen, in de laatste jaren zijn er ook andere onvolwaardigen verpleegd.
Zo vonden er horend-stommen, slechthorenden, lichamelijk gebrekkigen, kinderen met ernstige hartgebreken in afzonderlijke groep een thuis.
(...) Het is de vereniging “Vacantie-oord voor lichamelijk gebrekkigen”onder wier auspiciën deze uitzending plaats vindt.’ (TvBO, 1936, 66).
De drie huizen vormen een goede mogelijkheid om tot een indeling te komen.
‘Het grote gebouw wordt bewoond door de leerlingen der scholen voor zwakzinnigen; in het middelste, “Zonne-oord”, vormen de twintig doof-stommen,
allen leerlingen van de Inrichting voor Doofstommen-Onderwijs te Rotterdam, een eigen, afzonderlijk gezin, terwijl de lichamelijk gebrekkigen hun intrek hebben genomen in het paviljoen Sunny-Home,
waar vele bedden gelijkvloers zijn opgesteld, zodat de verpleging voor hen gemakkelijker wordt.’ (TvBO, 1936, 185).
In 1937 zijn alle plaatsen het hele jaar bezet. De Haagse zwakzinnigenverpleging staat nog steeds aan de top met 8939 verpleegdagen (TvBO, 1933, 41).
De laatste (grote) bouwactiviteit vond plaats in 1938 toen een lighal werd gebouwd, waarvan één zijde open was. Hier was plaats voor 24 bedden, die alleen in de zomer werden gebruikt. Hermen J. Jacobs belastte zich met het verkrijgen
van de middelen. Hij verzocht de aangesloten verenigingen een lid aan te wijzen om de realisering van de lighallen te bevorderen:
‘We komen dan één keer bij elkaar te Ede om de plannen te beramen en uit te werken en zorgen dan, dat voor 1 Januari a.s. het benodigde geld bijeen is.‘ (TvBO, 1936, 212).
En als Hermen J. Jacobs geen opgave krijgt van een ‘propagandist’ uit een aangesloten vereniging liet hij dat aan de betreffende vereniging weten en stuurde er een briefje achteraan.
Zorg voor het Achterlijke Kind
De actie voor de lighallen van Groot-Zonneoord kwam in volle gang ‘en de resultaten zijn verheugend.
Van het benodigde bedrag van f 5000,- ontbrak half Juni nog f 3250,- .
Acties worden gehouden en er worden naar de B.O. scholen intekenlijsten verstuurd.’ (TvBO, 1936, 234).
Ook de intekenlijsten hadden succes: ‘Het bedrag, dat voor de lighallen binnenkomt, groeit gestadig naar wat voor dit doel nodig is.
Daaraan hebben krachtig meegeholpen, de geldzendingen, die wij van verschillende scholen mochten ontvangen en waarvoor wij hierbij nog eens hartelijk dank zeggen.’ (TvB0, 1937, 233).
Hermen J. Jacobs was creatief in het vinden van wegen om de financiële positie te versterken.
Voortbestaan Onze Kolonie
J. Sühl: Het wegen bij aankomst in de kolonie.
In de oorlog stokte de systematische berichtgeving in het Tijdschrift voor Buitengewoon Onderwijs. Het tijdschrift werd beperkter in omvang en rubrieken verdwijnen. Papierschaarste is de voornaamste oorzaak (Brandsma, 2012).
Dat wordt ook, enkel jaren later, door Hermen J. Jacobs aan de leden van O. en A. gemeld: ‘Gebrek aan plaatsruimte was oorzaak, dat wij tot heden in ons Tijdschrift nog geen berichten omtrent de kolonie opnamen.
Gelukkig kunnen we melden dat ook deze instelling tijdens de oorlogsjaren veel goed werk heeft verricht.
Onze gebouwen te Ede waren tot September 1944 nog vrijwel bezet door gewone patiënten.
Na de strijd om Arnhem, half september 1944, is het gelukt, zij ’t dan ook met vele moeilijkheden, de kinderen weer naar hun woonplaatsen te vervoeren.
Alleen een 8-tal patientjes uit de Heye-stichting bleven achter, omdat hun tehuis was verwoest.
De uitzending is toen stopgezet, maar onze koloniegebouwen werden een toevluchtsoord voor vluchtelingen, evacué’s en ook onderduikers.
(…) Met grote vreugde kon het bestuur na de bevrijding bovendien vaststellen, dat onze gebouwen weinig geleden hadden, zodat vrij spoedig het “bedrijf” kon worden hervat.
(...) De inventaris der kolonie is er echter uiterst slecht aan toe.’ (H.J.J., 1946, 15).
Op 9 februari werd het 40-jarig bestaan van de Centrale Vereeniging voor Gezondheidskolonies voor Zwakzinnigen in Ede feestelijk herdacht. In het februarinummer van het Tijdschrift voor Buitengewoon Onderwijs schreef Hermen. J. Jacobs
een boeiend overzichtsartikel over deze periode. (H.J.J., 1950).
Ook vond na afloop van de jaarvergadering op 10 april 1952 de huldiging plaats van de directrice van Groot Zonne-oord Zr. C. Q. Callenbach en van de adjunct-directrice Mej. M. Hulsman. Beiden hadden op deze datum 25 jaar de dagelijkse
leiding van de kolonie: ‘Prof Poelje, de voorzitter van de vereniging, wees er op, dat opvoeden een moeilijk werk is en dat ouders al heel tevreden mogen zijn, indien kinderen ouder geworden getuigen, dat het niet zo slecht is geweest.
Opvoeden van zwakzinnigen in school is stellig moeilijker, maar in een Kolonie, waar men er dag en nacht voor staat, waar men te doen heeft met steeds wisselende groepen uit het gehele land, is het een bijna bovenmenselijke taak.’ (H.J.J., 1952, 76).
Hermen J. Jacobs droeg tijdens deze jaarvergadering het secretariaat van de vereniging over aan de heer Prins. Hij is dan 66 jaar. Hij maakt er zelf melding van.
‘Op de laatst gehouden algemene vergadering van de Centrale Vereniging van gezondheidskolonies voor zwakzinnigen heeft ondergetekende het secretariaat overgedragen aan de heer T. Gerh. Prins, Wittenburgerweg 68 te Wassenaar, Tel. K 1751 – 9565. Alle correspondentie voor het bestuur bestemd gelieve men dus voortaan te richten aan dit adres.’ (Jacobs, 1953a, 134).
In 1961 nam de directie (de dames C.Q. Callenbach en J.W. Hulsman) afscheid: ze gaan met pensioen. De voorzitter Prof. Dr. G.A. van Poelje spreekt beide dames ‘erudiet en hartverwarmend’ toe.
‘Ook Hermen J. Jacobs, die met zijn vrouw aanwezig was, sprak de scheidenden heel hartelijk toe. Voor Jacobs en zijn vrouw betekende dit afscheid ook meer dan een gewone plechtigheid – een halve eeuw geleden immers stonden zij beiden aan de wieg van wat nu tot een grote kolonie is uitgegroeid – een stukje b.o.-geschiedenis is in dit echtpaar belichaamd.’ (Prins, 1961, 32).
Het einde van De Kolonies
In 1962 werd Hermen J. Jacobs erelid van de Centrale Vereeniging. Dit wordt met een fraaie oorkonde bevestigd.
Als Hermen J. Jacobs geen eindredacteur meer is van het Tijdschrift voor Orthopedagogiek worden de berichten schaarser en verdwijnt de aparte rubriek ‘Onze Kolonie’. Tot 1940 was ‘Onze Kolonie’ een vaste rubriek in iedere uitgave
van het tijdschrift voor Buitengewoon Onderwijs. Vanaf 1940 tot 1960 komen we de rubriek nog regelmatig tegen. Vanaf 1960 komt er een mededeling over ‘Onze Kolonie’ in de rubriek ‘Berichten’ zoals in 1967 als het zwembad ‘een prachtig open luchtbad
(...) verdeeld in drie verschillende diepten’ wordt geopend.’ (Prins, 1967, 319).
In de jaren vijftig verbeterden de levensomstandigheden waarin de kinderen opgroeiden. Het aantal ‘lichamelijk zwakke kinderen’ nam sterk af. In 1973 stopt de overheid met het verstrekken van subsidie. De toekomst lag niet meer
in de ‘massaverpleging van lichamelijk bedreigde kinderen’ maar in de individuele zorg zoals gegeven door de Medisch Opvoedkundige Bureaus en het gespecialiseerde maatschappelijk werk. De oorspronkelijke doelstellingen: ‘verhoging van de weerstand tegen ziekte' (medisch doel) en tegen het ‘slechte’ milieu (pedagogisch doel) waren grotendeels achterhaald door andere vormen van begeleiding en advies. In 1984 werd de Centrale Vereeniging voor Gezondheidskolonies voor Zwakzinnigen
omgezet in de Stichting Zonneoord. Deze stichting ging nauw samenwerken met het orthopedagogische centrum Michiel uit Nijmegen en het Riagg. Speerpunten werden: naschoolse-opvang en begeleid-kamer-wonen.
De gebouwen van Zonneoord pasten niet bij de veranderde behoeften en werden eind 1986 gesloten. Het terrein met de gebouwen werd in 1987 verkocht.