's-Gravenhage
In ’s-Gravenhage volgde Hermen J. Jacobs de opleiding tot onderwijzer. Na het behalen van zijn onderwijsbevoegdheid werd Hermen tijdelijk onderwijzer aan de school aan de Hoefkade. In 1907 kreeg hij vervolgens een vaste aanstelling
bij de Openbare Lagere School aan de Van Dijckstraat. Hij werd door Nawijn, hoofd van de Emmaschool te Paramaribo, gevraagd om daar te komen les geven. Deze periode wordt behandeld in de paragraaf Suriname. Na zijn Surinaamse periode
werd Hermen J. Jacobs onderwijzer aan de school van P.H. Schreuder in Den Haag. Deze school werd ook wel aangeduid als ‘een inrichting voor onderwijs aan achterlijke en zenuwzwakke kinderen’. Deze school had een
jaarsubsidie van 11.984,12 gulden en het onderwijzerssalaris was dat jaar 800 gulden. Er ontstond in het tweede decennium van de twintigste eeuw veel schoolverzuim als gevolg van ‘distributie-aangelegenheden’, de ‘kwaadaardige’ griepepidemie
en ‘onvolledig personeel’. Menig schoolopziener sprak eveneens zijn ongerustheid uit over het gebrek aan papier in de school. De schoolopziener (inspecteur) in het district ’s Gravenhage schrijft in deze periode aan de minister: ‘De papiernood was oorzaak dat
de lei, die gelukkiger wijze meer en meer in onbruik was geraakt, weer overal voor den dag werd gehaald. Aan verschillende scholen moest zelfs al het schriftelijk werk – soms tot schoonschrijven toe – in verscheidene klassen uitsluitend
op de lei worden verricht. Schrijf -, taal- en stelonderwijs moesten hieronder wel ernstig lijden’ (Visser, 1921, 187).
Het Buitengewoon Lager Onderwijs
In deze turbulente periode startte Hermen J. Jacobs zijn loopbaan in het Buitengewoon Lager Onderwijs (B.L.O.) in Den Haag aan de school van P.H. Schreuder. Het schoolteam van P.H. Schreuder, nam talrijke initiatieven en realiseerde
het buitengewoon onderwijs zoals het bedoeld was: individueel, zoveel mogelijk op maat gesneden. Zo werd gebroken met het klassikale onderwijs en werkten de leerlingen ‘individueel aan de hen opgedragen taak’. Vanuit deze school
werden o.a. de initiatieven genomen tot een vakopleiding voor het buitengewoon onderwijs, een eigen uitgeverij, een gezondheidskolonie en de mogelijkheden tot nazorg. Voor Hermen J. Jacobs was P.H. Schreuder een uitstekende
leermeester en een inspirerend voorbeeld. In het ‘Verslag van den staat der Hooge, Middelbare en Lagere scholen in het Koninkrijk der Nederlanden over 1926-1927’dat Minister Waszink naar de Tweede kamer stuurde worden in bijlage
F. deze initiatieven als volgt aangegeven:
‘De pogingen, waarover ik in het vorige verslag uitvoerig heb geschreven, om het onderwijs zoveel mogelijk aan te passen aan de geaardheid der leerlingen en anderzijds zooveel mogelijk te doen aansluiten aan de behoeften, die de maatschappij later aan de zwakzinnigen zal stellen, zijn in het afgeloopen jaar op sommige scholen met groote volharding voortgezet. >
In het bijzonder kan ik in dit verband melding maken van een proef, die door de heeren Schreuder, Jacobs en Linthorst op school B voor buitengewoon onderwijs aan de Hooftskade te s Gravenhage is genomen. Door deze drie leerkrachten is voor verreweg het grootste deel van den schooltijd gebroken met het klassikale stelsel. (…) De oefeningen die de kinderen verkrijgen in het willekeurig richten van hun aandacht op bepaalde werkzaamheden, acht ik voor zwakzinnigen van het allergrootste belang. Alle hulpmiddelen, die deze oefening bevorderen, moeten op de scholen voor buitengewoon onderwijs worden toegepast. De ver doorgevoerde individualisatie van het onderwijs acht ik een maatregel, die om deze reden voor het onderwijs aan verstandelijk minderwaardigen niet hoog genoeg kan worden geschat‘. (Waszink, 1927, 256).
De Griftstraat
Vanaf 1933 is Hermen J. Jacobs hoofd van de B.L.O.-school aan de Griftstraat in Den Haag. Hij zou aan deze school hoofd blijven tot aan zijn pensioennering in 1947. Zijn school was voorlopig de laatste BLO-school die gesticht zou worden.
Hermen J. Jacobs was sterk sociaal bewogen. Hij zag hoe vele kinderen in armoede opgroeiden en hoe weinig kansen ze kregen. Juist voor die kinderen wilde hij onderwijzer zijn en meer dan dat. Hij wilde de leerlingen zoveel mogelijk praktische
vaardigheden en kennis bij brengen via het zaakonderwijs. Daarbij hoorde met name ook de omgeving, de ´natuur´ bij. Hij was een onderwijzer die zich met hart en ziel aangetrokken voelde tot de kinderen die mentaal en sociaal in de knoei
zaten.
‘Wat Hermen J. Jacobs en velen met hem aantrok in het buitengewoon onderwijs was de zorg voor kinderen in achterstandsituaties.
Het ideaal was hen van de straat te houden door hun praktijkgericht onderwijs te geven.‘ (Menkveld, 1989, 11).
Hermen J. Jacobs hechtte groot belang aan zaakonderwijs. Handenarbeid nam een belangrijke plaats in. Hij organiseerde ook schoolreizen naar allerhande interessante plaatsen. In 1918 ging hij al met zijn klas vier weken naar Sunny Home
te Ede. Voor die tijd was dat heel ongewoon.
Als kwekeling maakte hij al lange fietstochten en maakte hij in Duitsland kennis met de jeugdherbergen. Hij introduceerde de mogelijkheden van de jeugdherberg in Nederland. In 1930 schrijft Hermen J. Jacobs een artikel Iets over Jeugdherbergen. Hij propageert de jeugdherbergen eveneens om de ‘schoolreisjes’ uit te kunnen breiden met een overnachting. ‘Nu de tijd weer is aangebroken, dat op verschillende scholen plannen worden gemaakt voor schoolreisjes naar de mooiste streken van ons land, willen wij nog eens wijzen op de eenvoudige en goedkope gelegenheid, die de jeugdherbergen bieden voor de meerdaagse uitstapjes.’ (Jacobs, 1931, 112).
De jeugdherberg centrale
Op zijn voorstel wordt de Vereniging van Onderwijzers en Artsen lid van de Nederlandsche Jeugdherbergcentrale. En Hermen J. Jacobs schrijft er in het tijdschrift van de vereniging regelmatig over: ‘Arme misdeelde kinderen die hun zorgelike jeugd doorbrengen in meer of minder krottige woningen,
die hun speeltijd verdoen in morsige sloppen of op karige zandhopen, die bij het “straat maken” of bij een bouwerij tijdelik worden opgeworpen, voor wie de vakanties geen biezonder pretje hebben,
eens enige dagen naar buiten te brengen, naar hei of bos, naar zonneschijn en ruimte, is dat niet net iets voor ons?’ (Jacobs, 1932,107).
's-Gravenhage - Driebergen - Nijmegen. Ca. 1930.
De school was voor Hermen J. Jacobs geen eiland, maar een leefgemeenschap. Van onderwijzers verwachtte hij dat ze zich zouden inzetten voor de leerlingen en hun milieu.
‘Volgens Jacobs is het de taak van ieder onderwijzer om tot herstel van het gewone leven te komen van kinderen en hun ouders’. (Menkveld, 1989, 14).
In 1947 gaat hij met pensioen en neemt hij afscheid van zijn school aan de Griftstraat. Dr. A. Van Voorthuijsen schrijft hem een briefje. Zelf kan Van Voorthuijsen vanwege zijn leeftijd niet meer komen. Hij schrijft: ‘Waarde Heer Jacobs. Vandaag is het een dag, waarop u wegens de voorschriften de school moet verlaten.
Het eigenlijke afscheid komt later, maar ik gevoel toch behoefte u te tonen, dat ik heden aan u denk en dat ik door mijn hoofd laat gaan, wat u tot nu toe geweest zijt voor het b.o. en wat ik persoonlijk van u aan steun en aan vriendschap heb mogen ondervinden.
Vooral de laatste jaren hebben wij elkaar veel ontmoet en veel problemen doorgepraat.
Verschil van mening hebben we niet gehad….’
Hermen J. Jacobs neemt afscheid als hoofd van zijn school, maar hij zal onder meer actief blijven in de Uitgeverij Haga, de Stichting voor Buitengewoon Onderwijs, de Vereniging Zorg voor het Achterlijke Kind, de vereniging dr. Schroeder
van der Kolk, de Centrale Vereeniging voor Gezondheidskolonies voor Zwakzinnigen, de Vereniging voor Onderwijzers en Artsen en als eindredacteur van het Tijdschrift voor Buitengewoon onderwijs